Fawning

door | 30-06-25 | Blog

Veel mensen worstelen met patronen die hen belemmeren in hun persoonlijke groei en welzijn. Eén zo’n patroon, vaak diep geworteld en onbewust, is fawning. Bekend? Fawning is minder bekend is dan “vechten”, “vluchten” of “bevriezen”, maar kan net zo’n grote impact hebben op je leven. Lees meer over wat fawning precies is, hoe je het herkent, welke problemen het kan veroorzaken en belangrijker nog: wat je eraan kunt doen om weer in je eigen kracht te komen.

Wat is Fawning eigenlijk?

Fawning (spreek uit als faw-ning) is een overlevingsmechanisme waarbij je, vaak onbewust, de neiging hebt om anderen te behagen, te vleien, te sussen, of je aan te passen aan hun wensen en behoeften. Dit gebeurt vaak in reactie op (dreigend) gevaar, stress, kritiek of trauma. Het doel is om conflicten te vermijden en goedkeuring te winnen, in de hoop zo gevaar, afwijzing of onveiligheid te voorkomen.

Fawning wordt gezien als een van de vier primaire stress- of traumaresponses, naast vechten (de confrontatie aangaan), vluchten (weggaan uit de situatie) en bevriezen (verstarren en niks doen). Deze respons ontstaat vaak in situaties waarin vechten of vluchten geen optie is, bijvoorbeeld in een kinderlijke afhankelijkheidsrelatie met een dominante, onvoorspelbare of veeleisende ouder. Als kind leer je dan dat het stillen van andermans behoeften je veilig houdt en liefde of acceptatie oplevert. Dit gedrag kan zich vervolgens als een hardnekkige strategie doorzetten in de volwassenheid.

Fawning versus Pleasen

De termen “fawning” en “pleasen” (people-pleasing) worden vaak door elkaar gebruikt, en ze lijken veel op elkaar in het gedrag dat ze vertonen. Er is echter een subtiel, maar belangrijk verschil, vooral in de onderliggende motivatie en oorsprong.

Pleasen is een bredere term die verwijst naar het gedrag waarbij je probeert anderen te behagen en goedkeuring te krijgen. Het kan voortkomen uit algemene sociale wenselijkheid, waarbij je aardig gevonden wilt worden, gewaardeerd wilt worden, of conflicten wilt vermijden. Dit kan bewust en situationeel zijn. Soms leer je pleasen aan omdat het in je omgeving (familie, school) beloond werd met liefde, aandacht of acceptatie. Ook kan een laag zelfbeeld leiden tot pleasen, omdat je denkt dat je waarde afhangt van de goedkeuring van anderen.

Fawning daarentegen, is een specifieke vorm van pleasen die voortkomt uit een overlevingsmechanisme of traumarespons. Het is een diepgewortelde, vaak onbewuste reactie op (ervaren) dreiging, gevaar of chronische onveiligheid. Bij fawning is het primaire doel niet zozeer aardig gevonden worden, maar veiligheid creëren en mogelijke schade of afwijzing afwenden. Fawning komt voort uit een angst- of traumarespons en is een instinctieve reactie om een (potentiële) dreiging te neutraliseren door de ander te sussen, te vleien of volledig aan te passen. Denk aan situaties van misbruik, verwaarlozing, of een onvoorspelbare, dominante omgeving in de jeugd; het is gericht op het herstellen van veiligheid. Pleasen kan ook voortkomen uit angst (voor afwijzing, conflict), maar is niet per se gekoppeld aan een diepe, onderliggende dreiging of trauma. Het kan meer een algemene gewoonte of een bewuste strategie zijn om sociale harmonie te bewaren of aardig gevonden te worden.

Fawning is altijd een vorm van pleasen, maar pleasen is niet altijd fawning. Fawning is pleasen vanuit een diepe, onbewuste behoefte aan veiligheid als reactie op dreiging of trauma. Pleasen kan een meer algemeen sociaal gedrag zijn, voortkomend uit de wens om aardig gevonden te worden of conflicten te vermijden, zonder de directe connectie met een overweldigende dreiging. In de praktijk kan het lastig zijn om het onderscheid te zien, omdat het gedrag veel overlap heeft. Echter, voor de persoon zelf is het belangrijk om te begrijpen of het pleasen voortkomt uit een dieper gewortelde traumarespons (fawning), omdat de aanpak voor herstel dan specifieker gericht moet zijn op het verwerken van die onderliggende onveiligheid en trauma.

Kenmerken van Fawning

Fawning kan zich op verschillende manieren manifesteren. Een veelvoorkomend kenmerk is dat grenzen vervagen: je vindt het extreem moeilijk om “nee” te zeggen, zelfs als het tegen je eigen gevoel ingaat, je overbelast raakt, of je er schade van ondervindt. Je bent dan bang voor de reactie van de ander als je weigert. Je bent vaak conflictschuw en cijfert jezelf weg om de lieve vrede te bewaren; ruzies, discussies of meningsverschillen vermijd je ten koste van alles. Je schikt je liever dan dat je je eigen standpunt verdedigt.

Een ander kenmerk is aanpassingsvermogen tot in het extreme: je gedraagt je zoals je denkt dat anderen willen, en stelt de behoeften van anderen (je partner, collega’s, vrienden, familie) boven die van jezelf. Je meningen en voorkeuren lijken vaak te verdwijnen in het gezelschap van anderen. Daarnaast voel je een overmatige verantwoordelijkheid voor andermans emoties: je voelt je snel schuldig of angstig als je grenzen probeert aan te geven, of als je denkt dat de ander teleurgesteld of boos kan worden. Je probeert de emoties van anderen te managen. Er is ook een sterke behoefte aan bevestiging: je zoekt voortdurend naar goedkeuring, lof of geruststelling van anderen. Je zelfbeeld is sterk afhankelijk van wat anderen van je vinden. Dit gaat vaak gepaard met moeite met het uiten van eigen behoeften en gevoelens, waarbij je eigen wensen, grenzen en gevoelens op de laatste plaats komen, of je bent je er nauwelijks van bewust. Je bent meer gefocust op wat de ander nodig heeft. Tot slot is er een hyperbewustzijn van andermans stemmingen: je pikt de kleinste signalen van anderen op en anticipeert op hun behoeften, nog voordat ze die zelf uitspreken; je bent als het ware continu aan het scannen.

Hoe herken je of je het zelf doet?

De eerste stap naar verandering is herkenning. Omdat fawning vaak een onbewust patroon is, kan het lastig zijn om het bij jezelf te identificeren. Stel jezelf eens de volgende vragen:

    • Voel je je vaak uitgeput na sociale interacties of na een werkdag, omdat je constant anderen hebt “gelezen” en hebt geprobeerd hen te behagen?
    • Heb je moeite met het uitspreken van je eigen mening als die afwijkt van de groep? Zeg je “ja” terwijl je “nee” voelt?
    • Vind je het moeilijk om grenzen te stellen tegenover collega’s, vrienden of familie? Voel je je schuldig als je dat doet?
    • Merk je dat je vaak sorry zegt, zelfs als het niet nodig is?
    • Vind je het moeilijk om kritiek te ontvangen of voel je je direct aangevallen, zelfs bij opbouwende feedback?
    • Ben je bang voor confrontaties of boosheid van anderen, en doe je er alles aan om die te vermijden?
    • Zet je de behoeften van anderen altijd voor die van jezelf? Besteed je meer tijd aan het oplossen van andermans problemen dan aan die van jezelf?
    • Heb je het gevoel dat je geen authentieke zelf kunt zijn in bepaalde relaties?
    • Krijg je vaak lichamelijke klachten zoals hoofdpijn, nekpijn of maagklachten door stress en het onderdrukken van je eigen emoties?

Als je veel van deze vragen met “ja” beantwoordt, is de kans groot dat fawning een rol speelt in jouw leven.

Problemen die kunnen ontstaan door dit gedrag

Hoewel fawning op korte termijn kan zorgen voor ‘veiligheid’ en acceptatie, brengt het op de lange termijn aanzienlijke problemen met zich mee. Ten eerste is er het verlies van identiteit: door je continu aan te passen aan anderen, verlies je de verbinding met je eigen authentieke zelf, je waarden, behoeften en verlangens. Je weet op den duur niet meer wie je bent zonder de goedkeuring van anderen. Dit leidt vaak tot burn-out en uitputting, want het constante scannen van andermans behoeften en het onderdrukken van je eigen emoties is uitputtend. Dit kan leiden tot chronische stress, vermoeidheid, en uiteindelijk een burn-out.

Daarnaast ontstaan er vaak ongezonde relaties. Fawning trekt vaak mensen aan die geneigd zijn om te nemen, waardoor relaties ongelijkwaardig worden, waarbij jij de gever bent en de ander de nemer. Dit kan leiden tot frustratie, wrok en een gevoel van misbruikt worden. Het ondermijnt je zelfbeeld en eigenwaarde, omdat je leert dat je waarde afhangt van wat je voor anderen doet, in plaats van wie je intrinsiek bent. Dit ondermijnt je zelfvertrouwen en je gevoel van eigenwaarde. Doordat je je eigen behoeften continu negeert, blijven deze onvervuld. Dit kan leiden tot een diep gevoel van leegte, verdriet of boosheid.

Als directe confrontatie te eng is, kunnen onuitgesproken frustraties zich uiten in passief-agressief gedrag, zoals uitstelgedrag, sabotage, of indirecte uitingen van onvrede. Tot slot kan het leven vanuit een constante angst voor afwijzing en de onderdrukking van emoties bijdragen aan angst en depressie.

Wat kun je eraan doen?

Het doorbreken van fawning-patronen is een proces dat tijd, zelfcompassie en geduld vraagt. Het is immers een diepgeworteld overlevingsmechanisme. Hier zijn concrete stappen die je kunt nemen:

  • Erkenning en bewustwording: De eerste en belangrijkste stap is om te erkennen dat fawning een patroon is in jouw leven. Observeer jezelf zonder oordeel: wanneer, waar en bij wie treedt het op? Welke gevoelens gaan eraan vooraf?
  • Identificeer je triggers: Welke situaties, personen of emoties activeren jouw fawning-respons? Is het kritiek, de angst om alleen te zijn, of de behoefte aan acceptatie?
  • Verbind je met je lichaam: Fawning is een zenuwstelselreactie. Leer signalen van spanning in je lichaam herkennen. Ademhalingsoefeningen, mindfulness en zachte beweging (zoals yoga) kunnen helpen om weer geaard te raken en uit de automatische respons te stappen.
  • Oefen met grenzen stellen (klein beginnen): Begin klein. Oefen met “nee” zeggen tegen onbelangrijke verzoeken. Bijvoorbeeld, “Nee, ik heb vanavond al plannen,” in plaats van een uitgebreide, verontschuldigende uitleg. Voel wat er gebeurt als je een grens stelt.
  • Cultiveer zelfcompassie: Wees mild voor jezelf. Dit gedrag is er om je te beschermen. Veroordeel jezelf er niet om, maar erken de functie die het ooit had en wees geduldig terwijl je nieuwe, gezondere patronen aanleert.
  • Verken je behoeften en verlangens: Wat wil jij? Wat voel jij? Dit kan in het begin lastig zijn, omdat je zo gewend bent aan het richten op anderen. Breng tijd alleen door, mediteer, of schrijf in een dagboek om weer contact te maken met je innerlijke stem.
  • Zoek steun bij veilige mensen: Omring je met mensen die je accepteren zoals je bent, zonder dat je hen hoeft te behagen. Oefen met het uiten van je mening en behoeften in deze veilige relaties.
  • Zoek professionele hulp: Als fawning diep geworteld is of voortkomt uit trauma, kan de hulp van een therapeut of coach van onschatbare waarde zijn. Zij kunnen je begeleiden bij het verwerken van onderliggende oorzaken en het aanleren van gezondere copingmechanismen. Technieken zoals Somatic Experiencing, Internal Family Systems (IFS) of cognitieve gedragstherapie (CGT) kunnen hierbij helpend zijn.
  • Stel realistische verwachtingen: Het afleren van fawning gaat niet van de ene op de andere dag. Er zullen momenten zijn dat je terugvalt in oude patronen. Zie dit niet als falen, maar als leermomenten. Elke keer dat je je bewust wordt van het patroon, maak je een stap vooruit.

Fawning is een complex mechanisme, maar door het te herkennen en er actief mee aan de slag te gaan, kun je de weg vrijmaken voor een authentieker, evenwichtiger en vervullender leven. Het is tijd om jezelf niet langer te verliezen in het behagen van anderen, maar om weer in contact te komen met je eigen innerlijke kompas en je eigen waarde te erkennen.

De “Stop & Scan” Oefening

Herken je fawning-gedrag in het moment. Bewustzijn is de sleutel tot verandering. Deze oefening helpt je om in het moment te herkennen wanneer je fawning-gedrag vertoont.

  1. Stop: Kies één moment op de dag waarop je deze oefening wilt doen. Dit kan zijn als je een verzoek krijgt van iemand, wanneer je in een gesprek zit dat ongemakkelijk voelt, of wanneer je merkt dat je ’te veel’ je best doet voor iemand. Letterlijk: Stop even met wat je aan het doen bent, al is het maar voor een paar seconden.
  2. Adem: Sluit kort je ogen (als de situatie dit toelaat) en haal drie keer diep adem. Focus op je ademhaling diep in je buik. Dit helpt om je zenuwstelsel te kalmeren en je uit de automatische piloot te halen.
  3. Scan je lichaam: Ga met je aandacht door je lichaam. Waar voel je spanning? Knoop in je maag? Gespannen schouders? Een druk op je borst? Merk de sensaties op zonder ze te veroordelen. Dit zijn vaak de fysieke signalen van je fawning-respons.
  4. Vraag jezelf af:
  • Wat voel ik nu echt? (Niet wat ik denk dat ik moet voelen.)
  • Wat wil ik op dit moment? (Niet wat de ander wil.)
  • Ben ik bang voor de reactie van de ander als ik mijn ware gevoel/wens uitspreek? Zo ja, welke angst is dat precies?
  • Wat zou mijn authentieke reactie zijn als er geen angst was?

Observeer zonder oordeel: Je hoeft niet direct iets te veranderen. Het doel is simpelweg om bewust te worden van het patroon en de onderliggende gevoelens. Door dit regelmatig te doen, begin je de signalen van fawning bij jezelf te herkennen voordat ze je gedrag volledig overnemen.

Deze oefening helpt je om een pauze in te lassen tussen de stimulus (de situatie) en je respons (het fawning-gedrag). Naarmate je dit vaker oefent, zul je merken dat je meer keuzevrijheid krijgt in hoe je reageert en meer in contact komt met je eigen authentieke behoeften.

Is er nu al kleine situatie die je gebruiken om deze oefening toe te passen? Probeer het eens en laat het weten via instagram

Pin It on Pinterest

Share This